oorlamsmokje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oor·lams·mok·je
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

het oorlamsmokjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord oorlamsmok (dit verkleinwoord was de meest gangbare vorm)
    • ’t Was half twaalf, de tijd van "oorlam", toen de hofmeester van den kommandant met dat nieuwtje uit de kajuit kwam. "De rooie", die juist het oorlamsmokje naar zijn mond wou brengen, stond een ogenblik alsof hij zo "geporterteerd" moest worden. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen