Naar inhoud springen

onvruchtbaar

Uit WikiWoordenboek
Versie door HydrizBot (overleg | bijdragen) op 1 mei 2017 om 00:51 (Robot: opschonen van oude interwikilinks)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·vrucht·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onvruchtbaar onvruchtbaarder onvruchtbaarst
verbogen onvruchtbare onvruchtbaardere onvruchtbaarste
partitief onvruchtbaars onvruchtbaarders -


Bijvoeglijk naamwoord

onvruchtbaar

  1. (biologie) ongeschikt voor, niet in staat tot voortplanting
  2. weinig of geen vruchten voortbrengend
  3. zinloos, vruchteloos
Antoniemen
Verwante begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be