onredelijk
Uiterlijk
- Geluid: onredelijk (hulp, bestand)
- on·re·de·lijk
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onredelijk | onredelijker | onredelijkst |
verbogen | onredelijke | onredelijkere | onredelijkste |
partitief | onredelijks | onredelijkers | - |
onredelijk
- wat je als onrechtvaardig ervaart
- Ook liet Hammarberg zich kritisch uit over Nederland. Zo hekelde hij in 2009 en 2011 de volgens hem onredelijke eisen voor de inburgeringsexamens voor gezinshereniging. (NRC 14 januari 2014)
- niet verstandig
- Obama sprak warmere woorden over de EU dan menig Europees regeringsleider in jaren. De Europese samenwerking, zei hij, was misschien niet perfect, en soms ronduit frustrerend, maar wel het beste wat op dit moment voorhanden is. Het klonk niet onredelijk, en zelfs een tikkeltje saai. (Stéphane Alonso NRC 7 mei 2016)
- [1] ongegrond, exorbitant, onbillijk, oneerlijk
- [2] onverstandig, dom, dwaas, ondoordacht
- Het woord onredelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onredelijk" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be