onredelijkheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·re·de·lijk·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord onredelijkheid onredelijkheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de onredelijkheidv

  1. het onverstandig of onbillijk zijn
     Het is een opmerkelijk antwoord van een van de voornaamste architecten van de Nederlandse Nieuw-Guineapolitiek. Den Haag, Luns voorop, is immers vaak onredelijkheid verweten tegenover Indonesië. Sommige historici hebben zelfs gesteld dat Luns in 1962 bereid was om een oorlog met Indonesië te riskeren.[2]
     Maar bij de toekenning van een nieuwe licentie aan FC Twente is nou juist van de regels afgeweken om onredelijkheid en onbillijkheid (lees: totale uitsluiting van profvoetbal) te voorkomen. Het is dus niet onaannemelijk dat deze beslissing stand houdt bij de rechter, ook al voldoet hij niet aan de regels.[3]
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron
    Han Dehne
    “Beleid rond Nieuw-Guinea was realistischer dan gedacht” (11-03-2019), Reformatorisch Dagblad
  3. Bronlink Weblink bron “Het gaat bij de rechter niet alleen om de reglementen” (10-01-2017), Tubantia