oelèëbalang

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oe·lèë·ba·lang
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oelèëbalang oelèëbalangs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de oelèëbalangm

  1. (geschiedenis), (adel) heerser over een gebied in Atjeh
    • Deze oelèëbalangs (lokale machthebbers) waren deel van een gelaagde hiërarchie van feodale heren die zich vooral toelegden op het uitzuigen van de bevolking en elkaar het licht in de ogen niet gunden. [1]
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen