oefening

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oe·fe·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oefening oefeningen
verkleinwoord oefeningetje oefeningetjes

Zelfstandig naamwoord

de oefeningv

  1. test om de kennis te peilen
    • De oefening bleek toch zwaarder dan gedacht. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Het is einde oefening
Het is afgelopen
  • Oefening baart kunst
Men leert iets door het te oefenen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be