ochtendstraal

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • och·tend·straal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ochtendstraal ochtendstralen
verkleinwoord ochtendstraaltje ochtendstraaltjes

Zelfstandig naamwoord

de ochtendstraalv / m

  1. (dichterlijk) lichtbundel afkomstig van de opkomende zon
     Een bracht het een zonnestraal, een frisse, louter uit goud en dauw en purper bestaande ochtendstraal, die zó glansde en schitterde, dat het kleine blonde mensje zijn grote, lichte ogen dichtknijpen moest, om niet verblind te worden.[2]
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 25 juli 2022 Weblink bron
    Cili Chlebna.
    Legende of sprookje? Het allerschoonste in: De Volkskrant indatum=25 juni 1938, jrg. 19 nr. 5222, NV De Volkskrant, 's-Hertogenbosch, p. 11 kol. 6