straal

Uit WikiWoordenboek
De straal van een cirkel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • straal
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘smalle lichtbundel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1263 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord straal stralen
verkleinwoord straaltje straaltjes

Zelfstandig naamwoord

straal m/v

  1. (wiskunde) een rechte lijn vanaf het middelpunt naar een punt op een boloppervlak of cirkelomtrek
    • Neem de straal tussen de punten van een passer, en trek de cirkel. 
     De vijf andere bedrijven met pluimvee die zich in een straal van 3 kilometer rondom het getroffen bedrijf bevinden, worden gescreend. De komende twee weken worden die dieren intensief gemonitord op ziekteverschijnselen, schrijft ook 1Limburg.[2]
  2. (natuurkunde) een rechte, smalle bundel van elektromagnetische straling (licht, radio, warmte, röntgen enz.)
    • Een laser geeft een perfecte straal licht. 
  3. (natuurkunde) een smalle bundel van een gas of vloeistof die door overdruk uit een vat of slang spuit
    • Bij een slagaderlijke bloeding spuit het bloed er in een straal uit. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Bijwoord

straal

  1. (psychologie) zonder de aanwezigheid van anderen te willen of kunnen opmerken
    • Hij negeert ons, of hij was in gedachten verzonken want hij liep ons straal voorbij. 

Werkwoord

vervoeging van
stralen

straal

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stralen
    • Ik straal. 
  2. gebiedende wijs van stralen
    • Straal! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stralen
    • Straal je? 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen