ochtendstralen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • och·tend·stra·len
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de ochtendstralenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord ochtendstraal
     Het liep tegen achten. Het gewone leven begon zijn gang te hernemen. Maastricht stond op uit zijn roes. De rector overdacht zijn leven in deze middelgrote provinciestad aan de uitlopers van de Ardennen. Was de stad geen goed geoliede machine? De eerste witte ochtendstralen vielen op de Markt. Ze deden de klinkers zingen. In Pierre begon een carnavalsliedje te neuriën: ‘'t Is of d'n hiemel opegeit...’[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 25 juli 2022 Weblink bron “Zuiderlingen.” (1998), L.J. Veen, Amsterdam / Antwerpen, ISBN 9020460080, p. 226