observant
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ob·ser·vant
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van observeren met het achtervoegsel -ant [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | observant | observanten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- iemand die observeert ??, een observator, waarnemer
- kloosterling bij de franciscanen of karmelieten die aan de oorspronkelijke strenge regel vasthoudt
Vertalingen
1. iemand die observeert, een observator, waarnemer
Gangbaarheid
- Het woord observant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "observant" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ observant op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be