naturisme
Niet te verwarren met: naturalisme |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- na·tu·ris·me
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | naturisme | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het naturisme o
- levensstijl waarbij men geen kleren draagt, m.n. in gemeenschappelijk verband
- Het naturisme kwam op zijn pad, een bevrijding; status en uiterlijk telden niet meer mee.[1]
Verwante begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord naturisme staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "naturisme" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Anne-Gine Goemans, Honolulu King, 2015
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be