naturist
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- na·tu·rist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | naturist | naturisten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
naturist m
- (maatschappij) iemand die het naturisme belijdt en eraan deelneemt
- Ik ben al heel lang naturist.
Afgeleide begrippen
- naturistenbond, naturistencamping, naturistenkamp, naturistenpark, naturistenterrein, naturistenvereniging, naturistisch
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord naturist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "naturist" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
enkelvoud | meervoud |
---|---|
naturist | naturists |
Zelfstandig naamwoord
naturist
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -ist in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Maatschappij in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 8
- Zelfstandig naamwoord in het Engels