nudisme
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- nu·dis·me
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘recreëren zonder kleding’ voor het eerst aangetroffen in 1950 [1]
- Nieuwvorming afgeleid van het Latijnse nudus met het achtervoegsel -isme
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nudisme | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
nudisme o
- leefstijl waarbij men ongekleed gaat
- Wat is het verschil tussen nudisme en naturisme?
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord nudisme staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "nudisme" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Frans
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
nudisme | le nudisme |
Zelfstandig naamwoord
nudisme m
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -isme in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 96 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 7
- Achtervoegsel -isme in het Frans
- Zelfstandig naamwoord in het Frans