mossel
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
- mos·sel
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘weekdier’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1253 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mossel | mosselen mossels |
verkleinwoord | mosseltje | mosseltjes |
Zelfstandig naamwoord
- (tweekleppigen) (voeding) Mytilus edulis
, een eetbaar tweekleppig schelpdier
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. Mytilus edulis, een eetbaar tweekleppig schelpdier
Gangbaarheid
- Het woord mossel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "mossel" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Tweekleppigen in het Nederlands
- Weekdieren in het Nederlands
- Voeding in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %