morose
Uiterlijk
- mo·ro·se
- uit het Frans [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | morose | moroser | |
verbogen | morosere | ||
partitief | moroses | morosers | - |
morose
- van een persoon dat deze somber en wat bozig is
- We gingen aan de slootkant zitten, onder de parasol. Om kwart over vier liepen twee mannen aan, de leptosoom (Max geheten) en een jongere gast een kop kleiner. Met een morose gezichtsuitdrukking en een grafstem maakte deze zich bekend als Herman. Hij had de torso en de armen van een gewichtheffer, vol tatoeages. [2]
- Met morose trekken en ongeduldige vingers begon Jean-Luc aan een van de uiteinden van het pakpapier te frunniken en probeerde het te scheuren, maar dat gaf blijkbaar niet zo makkelijk mee. Hij vloekte en bloosde. [3]
- Vier sterren voor de uitvoering. Alleen: het voelt niet goed. Wij werden er thuis collectief morose van. De Welcome is apparatus non grata verklaard en zit weer in de doos.[4]
- somber, gemelijk, knorrig, droefgeestig, armoedig, prikkelbaar, wrevelig, nors, mismoedig, chagrijnig
- Het woord morose staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "morose" herkend door:
28 % | van de Nederlanders; |
36 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ morose op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Valens, AntonHet compostcirculatieplan [2016] ISBN 978-90-254-4685-7 pagina 157
- ↑ Valens, AntonHet boek ont [2012] ISBN 978-90-457-0473-9 pagina 254
- ↑ Volkskrant Bard van de Weijer 29 december 2015
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be