knorrig
Uiterlijk
- knor·rig
- Naamwoord van handeling van knorren met het achtervoegsel -ig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | knorrig | knorriger | knorrigst |
verbogen | knorrige | knorrigere | knorrigste |
partitief | knorrigs | knorrigers | - |
knorrig
- chagrijnig, ontevreden, altijd aan het knorren
- Het woord knorrig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "knorrig" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ 1,0 1,1 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be