moordwijf

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • moord·wijf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord moordwijf moordwijven
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het moordwijfo

  1. (informeel) zeer aantrekkelijke vrouw
     'Dat moet nogal een vrouw zijn.' 'O, meneer Jake, het is een moordwijf. U zou haar eens moeten zien.' 'Dat zal ook wel gebeuren. In de getuigenbank.'[1]
     'Mijn moeder is een moordwijf,' zei Jan. 'Ik gun iedereen zo'n moeder.' 'Moordwijf?' vroeg Zain. Hij kende dat woord niet. 'Een geweldig mens,' zei Jan.[2]
     'Ho, ho, vriend. We hebben het wel over mijn vrouw, hè?' 'Een moordwijf, daar niet van,' zei Santos lachend. 'Maar van lekker eten heeft ze geen verstand.' 'Barbaar.' Grinnikend pakte Santos de menukaart. 'Nou, laten we hopen dat ze niet alleen konijnenvoer serveren.'[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “De jury” (2015), A.W. Bruna Uitgevers op Wikipedia, ISBN 9789044974140, p. 233
  2. Bronlink Weblink bron Piratenzoon” op Wikipedia (2017), Querido Kinderboek, ISBN 9789045121383, p. 128
  3. Bronlink Weblink bron
    Erica Spindler
    “Kwaad bloed” (2018), HarperCollins Holland, ISBN 9789402756340, p. 163