moorden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • moor·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
moorden
moordde
gemoord
zwak -d volledig

Werkwoord

moorden

  1. inergatief het plegen van meestal meerdere moorden
    • De bende roofde en moordde alsof er geen wet bestond. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

de moordenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord moord
Hyponiemen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen