mistel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mis·tel
Woordherkomst en -opbouw
Viscum album
[A] enkelvoud meervoud
naamwoord mistel mistels
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

[A] de mistelm

  1. (bloemplanten) bepaald soort groenblijvende plant die als halfparasiet op bomen leeft, Viscum album op Wikispecies
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

[B] mistel

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mistellen
    • ... dat ik mistel. 

Gangbaarheid

42 % van de Nederlanders;
44 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

  • [A] mistel in het Nederlands Soortenregister N
  • [A] mistel op Wikidata op Wikidata

Verwijzingen