Naar inhoud springen

migrant

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mi·grant
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord migrant migranten
verkleinwoord migrantje migrantjes

Zelfstandig naamwoord

migrant m [3]

  1. iemand die migreert, een landverhuizer
  2. buitenlandse werknemer
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

=

=

=

Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Zelfstandig naamwoord

migrant

  1. allochtoon m