immigrant
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- im·mi·grant
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘inkomend landverhuizer’ voor het eerst aangetroffen in 1865 [1]
- Via Frans immigrant (geattesteerd in 1787)[2], Engels of Duits ontleend aan Latijn immigrans; in 1799 in het Nederlands als antoniem van emigrant gebruikt[3]. Naamwoord van handeling van immigreren met het achtervoegsel -ant ook op te vatten als afleiding van migrant met het uitheemse voorvoegsel in- [3] [4]
- ▸ Vilhelm Moberg had het derde en laatste deel uitgebracht van zijn serie over emigranten die immigranten werden, De kolonisten.[5]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | immigrant | immigranten |
verkleinwoord | immigrantje | immigrantjes |
Zelfstandig naamwoord
immigrant m
- iemand die zich in een voor hem nieuw land vestigt of recentelijk heeft gevestigd, een inkomend landverhuizer
Afgeleide begrippen
- immigrantenbeleid, immigrantengemeenschap, immigrantengroep, immigrantenkind, immigrantenschip, immigrantenstroom, immigrantentaal
Verwante begrippen
Antoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord immigrant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "immigrant" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[6] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "immigrant" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Immigrer (2012) op website CNRTL.fr; geraadpleegd 2015-07-24
- ↑ Jung, J.H.De graauwe man. Een volks-schrift. (1799) Henricus van Otterloo, Utrecht; p. 11; geraadpleegd 2015-07-24:
"Neen, mijn Heer! ik ben geen Emigrant, maar een Immigrant, (dit is iemand die onder de menschen rond wandeld)." - ↑ immigrant op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044632767
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Frans
Werkwoord
immigrant
- tegenwoordig deelwoord (participe présent) van immigrer
Bijvoeglijk naamwoord
immigrant
- van migranten, betrekking hebbend op migranten, migranten-
Zelfstandig naamwoord
immigrant m
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ant in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 9
- Werkwoordsvorm in het Frans
- Bijvoeglijk naamwoord in het Frans
- Zelfstandig naamwoord in het Frans