messenslijper

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

messenslijper in de linker onderhoek
Uitspraak
Woordafbreking
  • mes·sen·slij·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord messenslijper messenslijpers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de messenslijperm

  1. (huishouden) apparaat waarmee men botte mensen en scharen weer scherp kan maken
    • Richard Matt kidnapte zijn voormalige baas 27 uur lang en vermoordde hem uiteindelijk, toen de man niet wilde tegemoetkomen aan zijn financiële eisen. Een medeplichtige zei over die moord: ‘Het een marteling noemen, is een stevig understatement.’ Matt brak de vingers van ex-baas, stak een messenslijper in zijn oor, brak zijn nek en daarna hakte hij het lichaam in stukken. Daarna vluchtte hij naar Mexico, waar hij een man doodde na een ruzie in een bar. [2] 
    • Een noodpakket klaar hebben staan voor ieder gezinslid, dat bepleit ook onze overheid. Citaat van crisis.nl: „Met een noodpakket bent u goed voorbereid op rampen, calamiteiten of noodsituaties.” Zou het? Wat als het op is? Geldautomaten doen het waarschijnlijk niet meer, winkels zijn leeggehamsterd. De oplossing hangt samen met je vluchtbestemming. Daan van Sloten van Facebook- groep Preppers United gaat naar haar stacaravan in het plassengebied boven Leiden, waar ze nu al voedsel verbouwt. In haar bug out bag zit een kompas, een mes, een messenslijper, EHBO-spullen, candybars, survival-biscuit, een waterfilter „en een marker, om een bericht achter te kunnen laten”. [3] 
  2. (beroep) iemand die voor anderen botte messen en scharen scherp maakt (tot derde kwart 20ste eeuw)
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Standaard12 JUNI 2015 Kristof Hoefkens
  3. NRC Michiel Hegener 7 augustus 2017