Naar inhoud springen

meeleven

Uit WikiWoordenboek
Versie door Snorrebot (overleg | bijdragen) op 14 jun 2019 om 01:44 (→‎top: vervanging sjabloon samenstelling)
naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
meeleven meelevend


  • mee·le·ven
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
meeleven
leefde mee
meegeleefd
zwak -d volledig

meeleven

  1. in dezelfde periode samen doormaken
  2. uit verbondenheid proberen je gevoelsmatig te verplaatsen in wat iemand doormaakt
99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be