marter
- mar·ter
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘marterachtige’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1343 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | marter | marters |
verkleinwoord | martertje | martertjes |
marter m
- (dierkunde) een roofdier met een lange staart en een meestal bruine pels
- Amerikaanse marter, beermarter, boommarter, buidelmarter, edelmarter, huismarter, sabelmarter, steenmarter, vismarter
1. een roofdier met een lange staart en een meestal bruine pels
- Het woord marter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "marter" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "marter" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be