marconist
Uiterlijk
- mar·co·nist
- eponiem: van Italiaans marconista; op te vatten als afleiding van de naam van de Italiaanse natuurkundige en uitvinder Marconi met het achtervoegsel -ist, in de betekenis van ‘radiotelegrafist’ voor het eerst aangetroffen in 1914 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | marconist | marconisten |
verkleinwoord | marconistje | marconistjes |
de marconist m
- (beroep), (telecommunicatie) een persoon die is opgeleid in het zenden en ontvangen van morsecodesignalen
1.
- Het woord marconist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "marconist" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "marconist" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Eponiem in het Nederlands
- Achtervoegsel -ist in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Telecommunicatie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 81 %
- Prevalentie Vlaanderen 81 %