machthebber

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • macht·heb·ber
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstellende afleiding van macht en de stam van hebben met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord machthebber machthebbers
verkleinwoord machthebbertje machthebbertjes

Zelfstandig naamwoord

de machthebberm

  1. een persoon met gezag
    • Onderhandelingen met de lokale machthebber leverden geen resultaten op. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be