heerser
Uiterlijk
- heer·ser
- Naamwoord van handeling van heersen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | heerser | heersers |
verkleinwoord | heersertje | heersertjes |
de heerser m
- (politiek) iemand die de macht uitoefent
- Karel de Grote was de machtigste heerser die Europa in eeuwen gezien had.
- ▸ Het draagt allemaal bij aan de herleving van een roemruchte periode. Daar hoort ook de aparte expositie van fotograaf Rudy Leukfeldt bij, Blues from Heaven. Heel bijzonder hoe hij Muskee heeft vereeuwigd, als heerser van Drenthe, op een hunebed.[1]
- Het woord heerser staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "heerser" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑
Weblink bron “Window of my eyes: Harry Muskee en de verloren tijd” (zaterdag 16 januari 2016, 13:44), NOS
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be