loft

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • loft
Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend aan het Engelse loft.
enkelvoud meervoud
naamwoord loft lofts
verkleinwoord loftje loftjes

Zelfstandig naamwoord

loft m

  1. (bouwkunde) een grote woning die doorgaans uit één ruimte bestaat die de bewoner naar eigen inzicht kan indelen
    • De term loft verwijst veelal naar oude fabrieken en pakhuizen die omgebouwd zijn tot woningen. 

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be


Engels

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA:
    • (Received Pronunciation) /lɔft/
    • (General American) /lɒft/
Woordafbreking
  • loft
Woordherkomst en -opbouw
  • [1-3] Ontwikkeld uit het Oudengelse loft, waar het ontleend was uit het Oudnoorse lopt ("lucht, hemel").
  • [4] Verkort uit loft apartment.
enkelvoud meervoud
loft lofts

Zelfstandig naamwoord

loft

  1. vliering, zolder
  2. tribune, galerij
  3. duiventil
  4. loft


IJslands

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

loft o

  1. lucht
  2. hemel
  3. zolder
  4. plafond