loeier

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • loei·er
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord loeier loeiers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de loeierm

  1. (voetbal) zeer hard schot bij voetbal
    • De 38-jarige veteraan pompte bij een 2-0 achterstand tegen Zwitserland een loeier van een vrije trap uit zijn benen. Bij z'n aanloop stond hij zo'n beetje naast zijn eigen doelman, maar dat weerhield hem niet om duizelingwekkend hard en precies raak te schieten. Zijn wereldgoal gaf hem en z'n ploeggenoten een boost, want uiteindelijk zouden de Portugezen de spannende wedstrijd met 6-5 winnen. [2] 
    • Al vielen er beeldschone doelpunten, zoals die twee van de Uruguayaan Cavani en de loeiers van de Rus Denis Tsjerysjev. Romelu Lukaku was een kunstwerk in zijn eentje. [3] 
  2. iets dat heel groot is; iets dat loei groot is
Synoniemen

Gangbaarheid

85 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. loeier op website: Etymologiebank.nl
  2. Tubantia Yari Pinnewaert 25-06-15 Portugese nummer 7 heeft goed naar Ronaldo gekeken
  3. NRC Hugo Camps 14 juli 2018 Finale
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be