loeier
Uiterlijk
- loei·er
- Naamwoord van handeling van loeien met het achtervoegsel -er [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | loeier | loeiers |
verkleinwoord |
de loeier m
- (voetbal) zeer hard schot bij voetbal
- De 38-jarige veteraan pompte bij een 2-0 achterstand tegen Zwitserland een loeier van een vrije trap uit zijn benen. Bij z'n aanloop stond hij zo'n beetje naast zijn eigen doelman, maar dat weerhield hem niet om duizelingwekkend hard en precies raak te schieten. Zijn wereldgoal gaf hem en z'n ploeggenoten een boost, want uiteindelijk zouden de Portugezen de spannende wedstrijd met 6-5 winnen. [2]
- Al vielen er beeldschone doelpunten, zoals die twee van de Uruguayaan Cavani en de loeiers van de Rus Denis Tsjerysjev. Romelu Lukaku was een kunstwerk in zijn eentje. [3]
- iets dat heel groot is; iets dat loei groot is
- Het woord loeier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "loeier" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ loeier op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tubantia Yari Pinnewaert 25-06-15 Portugese nummer 7 heeft goed naar Ronaldo gekeken
- ↑ NRC Hugo Camps 14 juli 2018 Finale
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -er in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Voetbal in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 85 %
- Prevalentie Vlaanderen 76 %