livestock
Uiterlijk
enkelvoud | meervoud |
---|---|
livestock | - |
livestock
- (veeteelt) (economie) vee, veestapel (als economisch goed)
- (verouderd) ongedierte in het menselijk lichaam
- live-stock, live stock (VK)
- In onderzoek van 2014-2018 door het Centrum voor Leesonderzoek werd "livestock" herkend door:
100 % | van de Amerikanen; |
100 % | van de Britten.[3] |
- ↑ Weblink bron livestock in: Merriam-Webster Dictionary op Merriam-Webster.com
- ↑ Weblink bron live stock, ˈlive-stock in: Oxford English Dictionary, second edition (1989) op oed.com
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 9
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Woorden in het Engels met IPA-weergave
- Samenstelling in het Engels
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Veeteelt in het Engels
- Economie in het Engels
- Verouderd in het Engels
- Prevalentie Verenigde Staten 100 %
- Prevalentie Verenigd Koninkrijk 100 %