lingua franca
Uiterlijk
- lin·gua fran·ca
- van Italiaans lingua zn franca bn "Frankische taal", in de betekenis van ‘internationale omgangstaal’ aangetroffen vanaf 1899 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lingua franca | lingua franca's linguae francae |
verkleinwoord | - | - |
de lingua franca v
- internationale omgangstaal voor een groot gebied met verschillende talen, bv. het Engels, het Swahili of het Latijn in de middeleeuwen
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord lingua franca staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.