lenig
Inhoud
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- le·nig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | lenig | leniger | lenigst |
verbogen | lenige | lenigere | lenigste |
partitief | lenigs | lenigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
lenig
- met soepele ledematen
- De lenige jongen klom over het hekwerk of het niets was.
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Bijwoord
lenig
- met soepele ledematen
- Hij klom lenig over het hekje.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
lenigen |
lenig
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lenigen
- Ik lenig.
- gebiedende wijs van lenigen
- Lenig!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lenigen
- Lenig je?
Gangbaarheid
- Het woord lenig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'lenig' herkend door
100 % | van de Nederlanders |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ig in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Bijwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %