larynx
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- la·rynx
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘strottenhoofd’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1624 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | larynx | larynxen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
larynx m
Synoniemen
Vertalingen
1. Bovenste deel van de luchtpijp
Gangbaarheid
- Het woord larynx staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "larynx" herkend door:
54 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Engels
Zelfstandig naamwoord
larynx
Frans
Uitspraak
- IPA: /laʁɛ̃ks/
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
larynx | le larynx | larynx | les larynx |
Zelfstandig naamwoord
larynx m
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Anatomie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 54 %
- Prevalentie Vlaanderen 65 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 6
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Anatomie in het Engels
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 6
- Woorden in het Frans met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Frans
- Anatomie in het Frans