adamsappel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • adams·ap·pel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord adamsappel adamsappels
verkleinwoord adamsappeltje adamsappeltjes

Zelfstandig naamwoord

de adamsappelm

  1. (anatomie) vooruitstekende gedeelte van het strottenhoofd bij de man
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen