Naar inhoud springen

adamsappel

Uit WikiWoordenboek
  • adams·ap·pel
enkelvoud meervoud
naamwoord adamsappel adamsappels
verkleinwoord adamsappeltje adamsappeltjes

deadamsappelm

  1. (anatomie) vooruitstekende gedeelte van het strottenhoofd bij de man
     Het mes scheert over zijn wang: daar is zijn jukbeen, daar is zijn kaak, daar de donkere tabaksstippen tussen bovenlip en neus, daar is de naar voren stekende kin, de adamsappel die het mes behendig ontwijkt.[3]
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]