krul
Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
- krul
Woordherkomst en -opbouw
- [1], [2] van Middelnederlands crulle, in de betekenis van ‘omgebogen vorm, b.v. van haar’ voor het eerst aangetroffen in 1477 [1] [2] [3]
- [3] (verkorting) van krultabak [4]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | krul | krullen |
verkleinwoord | krulletje | krulletjes |
Zelfstandig naamwoord
- spiraalsgewijs gekromde vorm
- Hij had in de hoeken wat krullen getekend ter versiering.
- lok haar die de vorm van [1] aanneemt
- Op het Boekenbal kwam een meisje naar me toe. Op zichzelf is dat een fijne beginzin – misschien moet ik daar maar meteen ophouden. Het suggereert genoeg. Ik kende haar een beetje, krulletjes, van die grote intense ogen waarvan je zou denken dat ze in het donker kunnen zien. We kletsten wat, ik stond daar in mijn galapak, mijn gepoetste schoenen, mijn das, vodka-tonic, helemaal Don Draper-modus, 100 procent confidence, totdat ze ineens de meest dodelijke zin zei die iemand op feestjes kan zeggen: „Ik zit eraan te denken om ook een roman te schrijven.” [5]
- in heel dunne reepjes gesneden gedroogde bladeren van de tabaksplant, Nicotiana tabacum op Wikispecies, bestemd als rookwaar
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
krullen |
krul
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van krullen
- Ik krul.
- gebiedende wijs van krullen
- Krul!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van krullen
- Krul je?
Gangbaarheid
- Het woord krul staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "krul" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[6] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ krul op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "krul" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Joost de Vries 20 maart 2012 Ik ga een brug bouwen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Verkorting in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %