Naar inhoud springen

kruidenier

Uit WikiWoordenboek
Versie door MarcoSwart (overleg | bijdragen) op 9 aug 2018 om 22:21 (ipa, etym, ant=rel)
[2] Een kruidenier.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • krui·de·nier
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘handelaar in kruiderijen en vervolgens ook in grutterswaren’ voor het eerst aangetroffen in 1568 [1]
  • afgeleid van kruid met het achtervoegsel -ier met het invoegsel -e-
enkelvoud meervoud
naamwoord kruidenier kruideniers
verkleinwoord kruideniertje kruideniertjes

Zelfstandig naamwoord

kruidenier m

  1. winkelier in levensmiddelen
  2. winkel met levensmiddelen
  3. krenterig persoon
Verwante begrippen
Verwante begrippen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen