konsert

Afrikaans

Zelfstandig naamwoord

konsert

1. concert

Maleis

Zelfstandig naamwoord

konsert

1. concert

Noors

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / ˈkunsæʈ /

Woordafbreking

• kon·sert

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van Frans:  concert zn  ← Italiaans:  concerto zn  ("harmonie van stemmen en instrumenten") ← Latijn:  concertare zn  ("samen strijden", "wedijveren")
• Verwant met: Duits:  Konzert zn 

Naar frequentie	5681

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	konsert	konserten	konserter	konsertene
genitief	konserts	konsertens	konserters	konsertenes

Zelfstandig naamwoord

konsert, m

1. (muziek) concert

   «Totalt selges det til hver konsert i kinoen 550 billetter, resten av de 600 plassene reserveres til presse, musikere og andre. »

   Voor elk concert in de bioscoop worden in totaal 550 tickets verkocht, de rest van de 600 plaatsen zijn gereserveerd voor pers, muzikanten en anderen.

Hyperoniemen

•  musikk zn 
•  musikkframføring zn 

Nynorsk

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / ˈkunsæʈ /

Woordafbreking

• vir·vel·storm

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van Frans:  concert zn  ← Italiaans:  concerto zn  ("harmonie van stemmen en instrumenten") ← Latijn:  concertare zn  ("samen strijden", "wedijveren")
• Verwant met: Duits:  Konzert zn 

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	konsert	konserten	konsertar	konsertane

Zelfstandig naamwoord

konsert

1. (muziek) concert

Hyperoniemen

•  musikk zn 
•  musikkframføring zn