kerstfeest

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  kerstfeest    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈkɛrs(t)fest / (2 lettergrepen)
  • (Noord-Nederland): /ˈkɛrst.fest/
  • (Vlaanderen, Brabant): /ˈkɛrst.fest/
  • (Limburg): /ˈkɛrs.fes/

Woordafbreking

• kerst·feest

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  kerst  en  feest 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	kerstfeest	kerstfeesten
verkleinwoord	kerstfeestje	kerstfeestjes

Zelfstandig naamwoord

het kerstfeest o

1. (religie) (feest) (kerst) een belangrijk christelijk feest in het kerkelijk jaar waarin de geboorte van Jezus-Christus gevierd wordt

   • Het woord kerstmis wordt van oorsprong in katholieke kringen gebruikt, terwijl kerstfeest in protestantse kringen gebruikelijker was. 

Vertalingen

    1.   

Spaans: fiesta de Navidad (es) v, Navidad (es) v

Gangbaarheid

• Het woord kerstfeest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kerstfeest" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.