kapitaalkrachtig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·pi·taal·krach·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen kapitaalkrachtig kapitaalkrachtiger kapitaalkrachtigst
verbogen kapitaalkrachtige kapitaalkrachtigere kapitaalkrachtigste
partitief kapitaalkrachtigs kapitaalkrachtigers -

Bijvoeglijk naamwoord

kapitaalkrachtig [1]

  1. ruim voldoende financiële middelen hebbend
    • In plaats van een plek voor „kapitaalkrachtig publiek uit de bovenlaag”, dat komt voor een chic restaurant op de begane grond, moet het museum weer aantrekkelijk worden voor de ‘gewone Rotterdammer’. [2] 
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen