welgesteld

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wel·ge·steld
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen welgesteld welgestelder welgesteldst
verbogen welgestelde welgesteldere welgesteldste
partitief welgestelds welgestelders -

Bijvoeglijk naamwoord

welgesteld

  1. financieel goed gesitueerd
    • Hij kwam uit een welgestelde familie. 
     Haar vader de baron verlangde een welgestelde schoonzoon en dat was een onmogelijke eis.[1]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044625691
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be