introducé

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  introducé    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• in·tro·du·cé

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘geïntroduceerde’ voor het eerst aangetroffen in 1912
• pseudo-Frans
• afgeleid van het Latijnse 'dūcere' (leiden) met het voorvoegsel intro-

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	introducé	introducés
verkleinwoord	introduceetje	introduceetjes

Zelfstandig naamwoord

de introducé m

1. mannelijk persoon die ergens geïntroduceerd (ingeleid) wordt

   • Hij is geen lid van de club maar hij kan vanavond wel met me mee als introducé. 

Schrijfwijzen

• Zie voor de vrouwelijke vorm: introducee.
• Bij woordafbreking voor de laatste lettergreep worden de verkleinvormen met het accentteken toegepast: "introducé-tje" en "introducé-tjes".

Afgeleide begrippen

• introductie

Verwante begrippen

• gast, host, logé

Vertalingen

    mannelijk persoon die ergens geïntroduceerd (ingeleid) wordt   

Engels: guest (en) Frans: invité (fr)m, invitée (fr)v

Spaans: convidado (es) m, introducido (es) m

Gangbaarheid

• Het woord introducé staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "introducé" herkend door:

96 %	van de Nederlanders;
51 %	van de Vlamingen.