invité
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·vi·té
Woordherkomst en -opbouw
- van het Frans[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | invité | invités |
verkleinwoord | inviteetje | inviteetjes |
Zelfstandig naamwoord
- mannelijke vorm van invitee
Gangbaarheid
- Het woord invité staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "invité" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Spaans
Werkwoord
vervoeging van |
---|
invitar |
invité
- eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito indefinido) van invitar
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Formeel in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 88 %
- Prevalentie Vlaanderen 87 %
- Woorden in het Spaans
- Woorden in het Spaans van lengte 6
- Werkwoordsvorm in het Spaans