intro
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·tro
Woordherkomst en -opbouw
- in de muziek als afkorting van introductie (= inleiding).[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | intro | intro's |
verkleinwoord | introotje | introotjes |
Zelfstandig naamwoord
- (muziek) inleidend stukje muziek,
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord intro staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "intro" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Latijn
Bijwoord
Werkwoord
vervoeging van |
---|
intrāre |
intrō
- actief indicatief praesens, eerste persoon enkelvoud van intrāre
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Muziek in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %
- Woorden in het Latijn
- Bijwoord in het Latijn
- Werkwoord in het Latijn
- Werkwoordsvorm in het Latijn