induceren
Uiterlijk
- in·du·ce·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
induceren |
induceerde |
geïnduceerd |
zwak -d | volledig |
induceren overgankelijk [1]
- uit een klein aantal gegevens een algemene regel afleiden
- (natuurkunde) (door inductie) opwekken, beïnvloeden
- Het woord induceren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "induceren" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -eren in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Natuurkunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 85 %
- Prevalentie Vlaanderen 87 %