hypnotiseur
Uiterlijk
- Geluid: hypnotiseur (hulp, bestand)
- hyp·no·ti·seur
- Naamwoord van handeling van hypnotiseren met het achtervoegsel -eur.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hypnotiseur | hypnotiseurs |
verkleinwoord | hypnotiseurtje | hypnotiseurtjes |
de hypnotiseur m
- (beroep) iemand die beroepsmatig anderen hypnotiseert
- mannelijke vorm van hypnotiseuse
- Het woord hypnotiseur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hypnotiseur" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA: /ip.nɔ.ti.zœʁ/
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
hypnotiseur | l'hypnotiseur | hypnotiseurs | les hypnotiseurs |
hypnotiseur
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -eur in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 11
- Woorden in het Frans met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Frans
- Beroep in het Frans