huiselijkheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hui·se·lijk·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huiselijkheid | huiselijkheden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de huiselijkheid v
- dat iets zo gezellig is als thuis
- De zorginstelling probeerde de gewone huiselijkheid van het oude tehuis zoveel mogelijk te bewaren.
Synoniemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord huiselijkheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.