hort
Uiterlijk
- hort
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | hort | horten |
| verkleinwoord | hortje | hortjes |
de hort m [4] [5] [6] [7] [8] [9]
- plotselinge beweging
- weg
- de hort op zijn
aan de zwier zijn, uitgaan waarbij vaak alcohol gebruikt wordt
- met horten en stoten
met schokken vooruitgaan
- ∗ Duidelijkheid over vliegvakantie komt met horten en stoten (en rijkelijk laat)[10]
- hort sik
aanmoediging om een paard te laten lopen
| vervoeging van |
|---|
| horten |
hort
- Het woord hort staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hort" herkend door:
| 83 % | van de Nederlanders; |
| 77 % | van de Vlamingen.[11] |
- ↑ "hort" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ hort op website: Etymologiebank.nl
- ↑ hort op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron “Duidelijkheid over vliegvakantie komt met horten en stoten (en rijkelijk laat)” (24 juni 2022), NU.nl - ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 83 %
- Prevalentie Vlaanderen 77 %