hoornblazer
Uiterlijk
- Geluid: hoornblazer (hulp, bestand)
- hoorn·bla·zer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoornblazer | hoornblazers |
verkleinwoord |
de hoornblazer m
- (muziek) (beroep) (militair) iemand die op een hoorn blaast (voor zijn beroep)
- ▸ Op het gezicht van iedereen, van Denisov tot en met de hoornblazer, lag om de lippen en de kin eenzelfde uitdrukking van vechtlust, spanning en opwinding.[2]
- ▸ Scholte, inmiddels 90, is vermoedelijk de laatste ooggetuige die nog in leven is. Elk jaar op 4 mei bezoekt hij het monument ter nagedachtenis aan de massa-executie, tot corona dat vorig jaar onmogelijk maakte. Ook dit jaar is een collectieve herdenking bij De Gevallen Hoornblazer in het Weteringplantsoen niet mogelijk.[3]
1.iemand die op een hoorn blaast voor zijn beroep
- Het woord hoornblazer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
- ↑ Weblink bron Helma Coolman“Nico Scholte moest toekijken bij de executie in Weteringplantsoen” (04-05-2021), NOS