Naar inhoud springen

hoeven

Uit WikiWoordenboek
  • hoe·ven
  • In de betekenis van ‘nodig hebben of zijn’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1588 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
hoeven
hoefde
gehoeven
(gehoefd[2])
gemengd

zwak -d

volledig

hoeven

  1. modaal werkwoord niet ~ (te): alleen negatief: niet verplicht zijn
    • Je hoeft niet te vragen wie er de lakens uitdeelt daar. 
    • Dat had echt niet gehoeven! 
  2. modaal werkwoord met een indirect negatief element
    • Hij hoefde nauwelijks iets te betalen. — nauwelijks: bijna niet. 
    • Hij betaalde meer dan hij hoefde. — hij hoefde niet zo veel te betalen. 
     Het was altijd een feest als ik op een kleine waterbron recht uit de berg stuitte. Dit frisse water uit de ondergrondse meren (aquifers geheten) dronk ik direct uit de berg, zonder het te hoeven filteren.[3]
Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.

de hoevenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord hoef

de hoevenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord hoeve
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]
  1. "hoeven" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. Het sterke voltooide deelwoord "gehoeven" is nu het gebruikelijkst, maar in Weilands woordenboek (1811) wordt alleen het zwakke "gehoefd" vermeld.
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be