gehoefd

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·hoefd
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen gehoefd gehoefder gehoefdst
verbogen gehoefde gehoefdere gehoefdste
partitief gehoefds gehoefders -

Bijvoeglijk naamwoord

gehoefd

  1. hoeven bezittend
    • Een gehoefd dier. 
Antoniemen

Werkwoord

vervoeging van: hoeven…
verbogen vorm: gehoefde

gehoefd

  1. voltooid deelwoord van hoeven
    • Het had niet gehoefd. 
Synoniemen

Gangbaarheid

64 % van de Nederlanders;
68 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be